Journalistiek is niet onpartijdig, maar moet verandering veranderen, de macht controleren en opkomen voor kwetsbare groepen, betoogde journalist Fréderike Geerdink in haar nieuwe boek. wint slagen Nederlandse media slecht, stelt zij. En dat heeft te maken met de witte bril van journalisten.
is mediaverslaggever van de Volkskrant. Hij schrijft vooral over televisie, podcasts en boeken.
IIn 2004 verscheen Journalistiek in Nederland 1850-2000 – Beroep, cultuur en organisatie , een kloekboek van mediahistoricus Huub Wijfjes, ter ere van het 120-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). ‘Daarin gaat het ook uitgebreid over historische ontwikkelingen die de beroepsgroep heeft gevormd. Natuurlijk komt de Tweede Wereldoorlog aan bod. Wat was de rol van de krant, wat deed dat radiostation?’, zegt journalist Fréderike Geerdink (55) in een café in Utrecht.
Maar er is natuurlijk méér gebeurd sinds 1850. ‘Neem de afschaffing van de slavernij, dekolonisatie, invoering van het vrouwenkiesrecht’, zegt Geerdink. ‘Maar daarover staat in het boek geen woord. zichtbaar heeft dat allemaal niks teweeggebracht bij al die witte mannen op redacties. Dat is gewoon bizar.’
In haar nieuwe boek Alle journalistiek is activisme betoogt Geerdink dat de exacte objectiviteit waarmee journalisten proberen verslag te doen, in werkelijkheid is een witte bril de perspectieven van gemarginaliseerde groepen grotendeels negeert.

Vrouwen zijn op redacties geen uitzondering meer, maar mensen van kleur wel: 95 procent van de Nederlandse journalisten was in 2018 wit, schreef NRC ontmoette. Dat heeft gevolgen voor de verslaggeving.
‘Journalisten zien zichzelf over het algemeen als een gebonden waakhond’, zegt Geerdink. ‘Omdat ze zelf tot de dominante groep in de samenleving functioneert, denken ze dat hun blik objectief is. Maar een witte blik is natuurlijk ook gekleurd.’
Ondersteunt feitelijk de witte blik de macht, zegt Geerdink. Niet door doelbewust onder één hoedje te spelen met PVV-leider Geert Wilders, ‘maar je speelt hem wel in de kaart door elke dag twintig microfoons onder zijn neus te houden. Tussendoor zijn er nauwelijks journalisten in de Schilderswijk.’
In plaats van ‘ondersteuner van de macht’ zouden journalisten ‘pleitbezorger voor sociale verandering’ moeten worden, zegt Geerdink. ‘Je zou ook kunnen zeggen: activist.’
Door de ogen van de Koerden
Haar eigen transformatie voltrok zich in Turkije en Koerdistan, waar ze van 2006 tot 2020 freelancecorrespondent was, onder meer voor The Independent en De Groene Amsterdammer . In december 2011 kwam bij een bombardement van de Turkse luchtmacht 34 mensen om het leven. Strijders van de PKK-beweging, herhaaldelijk de Turkse regering, maar onderzoek van Geerdink toonde aan dat de staat al voor de schieting wist dat het burgers waren.
‘Ik zonder Turkije zien door de ogen van de geïncorporeerde Koerden’, zegt Geerdink, die in 2015 werd het land uitgezet, nadat ze werd opgepakt met een groep Koerdische activisten vanwege het betreden van verboden terrein. ‘En ik denk dat ik meer journalist was dan ooit als ik de wereld bekeek vanuit het gezichtspunt van de gemarginaliseerde groep. Daardoor werd ik scherper op de macht.’
Wat zag u als u op de manier naar Nederland keek?
‘Ik weet nog niet dat ik rond 2012 twee mannen met een shirt van Kick Out Zwarte Piet zag staan en dacht: wat nou als ik door hun ogen naar Nederland kijk? Dat ben ik gaan proberen en dat was niet leuk. Terwijl Nederland het land was dat ik had verlaten omdat ik dacht dat er op journalistiek vlak niet meer zo veel te halen viel, omdat het wel zo’n beetje af zou zijn. Ik werd verblind door witheid .’
Media hebben veel bericht over Kick Out Zwarte Piet, dat grote successen heeft geboekt en zichzelf dit jaar opheft. Is dit niet het beste snel gegaan?
‘Definieer ‘snel’. Je zou kunnen zeggen dat het dertien jaar heeft geduurd, maar Gerda Havertong kaartte het probleem al in 1987 aan. Journalisten hadden ook al naar haar kunnen luisteren.’
In uw boek noemt u de Nederlandse omgang met het kolonialisme en het slavernijverleden een problematische kwestie als de Turkse omgang met de Armeense genocide. Is dat niet een beetje potsierlijk? Turkse historici die de Armeense genocide oprakelen, worden vervolgd en soms vermoord. In Nederland heeft zowel de premier als de koning excuses aangeboden voor de slavernijverleden, er zijn boeken over geschreven, er komt een Nationaal Slavernijmuseum.
‘Ik kies mijn woorden zorgvuldig. Ik schrijf ‘soortgelijk’, niet ‘gelijk’. Nederland is natuurlijk niet zoals Turkije volledig in ontkenning over het koloniale verleden. Maar we zijn waarschijnlijk zeker hoe dat nog steeds doorwerkt.
‘De witte journalistiek heeft nog nauwelijks wortels in Surinaamse of Marokkaanse vloeistoffen. Bij Ajax-Maccabi Tel Aviv zaten alle journalisten in het stadion een stukje te werken. Niemand had in de smiezen dat inwoners van Amsterdam Nieuw-West het niet zouden willen pikken dat Maccabi-supporters liedjes hadden gezongen waarin ze een genocide verheerlijkten. Overigens praat ik het natuurlijk niet goed dat ook willekeurige Maccabi-supporters op scooters achtervolgd werden.’
Alle journalistiek is activisme , luidt de titel van uw boek. Wat bedoel je daarmee?
‘Ik denk dat het doel is van de journalistiek om iets te beïnvloeden. Iemand die over een gevaarlijk kruispunt schrijft, doet dat om de gemeenteraad te alarmeren. Een journalist is dus niet onpartijdig, maar staat aan de kant van het publieke belang: zij moet de macht controleren en opkomen voor kwetsbare groepen.’
Ik denk dat veel journalisten het laatste zin schrijven. Maar zij houden zich volgens u dus niet aan hun taakomschrijving?
‘Niet altijd. Kijk naar transmensen. Zij behoren tot een van de meest gemarginaliseerde groepen in de samenleving. Maar de aanpassing van de transgenderwet heeft het niet verwijderd, ook door een enerzijds-anderzijds-debat dat grotendeels over hun tapijt wordt gevoerd. Zelden vragen journalisten aan hen wat zij ervan vinden.’
In uw boek schrijft u dat ‘veel journalistieke media’ zich in dit debat voor het karretje van ‘veel feitenvrije conservatieve krachten’ hebben laten spannen. Er zijn veel journalistieke media die hier elk op hun eigen manier verslag doen. Kunt u een voorbeeld geven?
‘Elke krant of talkshow voert dit gesprek natuurlijk anders, en ik heb niet precies bijgehouden hoe ze dat allemaal doen. Ik zeg ook niet dat kranten een-op-een moeten afdrukken wat trans mensen zeggen, maar ze moeten hun perspectief wel serieus nemen.
‘Ik ben een witte, heteroseksuele cisvrouw. Veel verhalen hebben voor mij geen gevolgen. Maar voor gemarginaliseerde groepen, zoals in dit geval trans mensen, draait het om leven of dood.
‘Dat geldt natuurlijk ook voor de Palestijnen en de berichtgeving over Gaza. Een jaar geleden verwijderd de meeste media dat genocide een juridische term is en dat ze daarom een rechterlijke uitspraak wilden verwachten voordat ze de term zelf ook gebruikt gebruiken. Een merkwaardig argument, want dezelfde mediatitels voor de Holocaust als een genocide en water in Armenië in 1915 zijn ook gebeurd. Volkomen terecht natuurlijk, maar daar is ook nooit een uitspraak over gedaan – het Genocideverdrag trad pas in 1951 in werking.

‘Het lijkt erop dat die media het zelf ook een vreemd argument vond, want hoewel zich nog altijd geen rechter uitgesproken heeft over de vraag of in Gaza een genocide gaande is, zijn sommige media toch overstag gegaan. Maar dat gebeurde veel in december 2024, terwijl VN-rapporteur Francesca Albanese al in april van dat jaar van een genocide sprak.
‘De Palestijnen sloegen al veel eerder alarm. In november 2023 schreef de analist en mensenrechtenactivist Iyad el-Baghdadi al dat er onomstotaal sprake was van genocide. Ook omdat ik me eerder in genocide had verdiept, was ik direct overtuigd.’
Kunt u toch niet alleen afgaan op de gemarginaliseerde groep?
‘Nee, dat zeg ik ook niet, ik zeg alleen dat je die stem serieus moet nemen.’
Wat gebeurt er als de activistische agenda botst met de journalistieke plicht tot waarheidsvinding?
‘De waarheid is het belangrijkst. Als uit mijn onderzoek naar het bombardement was gebleken dat zich PKK-strijders onder de doden hadden bevonden, had ik dat natuurlijk opgeschreven.
‘Ik pleit ook niet voor meningen in artikelen. Ik wil geen verandering van de journalistieke codes, zoals de Code van Bordeaux – waar de woorden ‘objectief’ en ‘onpartijdig’ trouwens niet in voorkomen – ik wil dat ze beter nagelleefd worden.’

Wat moet op korte termijn veranderen?
‘Redacties moeten minder wit worden, andere stemmen binnenhalen. En als die andere stemmenverslagen willen doen vanuit het perspectief van een gemarginaliseerde groep, moeten redacties niet meteen roepen dat ze activistisch zijn.
‘Ik ken mensen van kleur die de journalistiek gefrustreerd verlaten hebben, ze vonden het er verschrikkelijk. Als ze een verhaal gingen maken over hun eigen groep, kreeg ze altijd te horen: ‘Wel objectief blijven, hè!’ Terwijl er elke dag witte mensen op pad gaan om over witte mensen verslag te doen, maar die horen dat natuurlijk nooit.
‘Kranten moeten minder een safespace voor witte mensen worden en meer een pleitbezorger van verandering. Dan gaan mensen met een diverse achtergrond vanzelf denken: hé, dat wil ik lezen, wat er in de Volkskrant , Trouw of NRC staat.’
U zegt dat de journalistiek aan de kant moet staan van kwetsbare groepen en het publieke belang. Maar wie zijn kwetsbaar en wat is het publieke belang? Daar zullen rechtse en linkse media van mening zijn over verschillen.
‘Laten we zeggen dat het publieke belang het gecreëerde van de waarheid is en het naleven van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Laten we het er dus over hebben dat het niet in het publieke belang is om de Koran te verbieden, moskeeën te sluiten, grenzen te sluiten voor asielzoekers en nog meer mensen te laten sterven in de Middellandse Zee en de Noord-Afrikaanse woestijn.’
Het vertrouwen in de journalistiek eindigt al. Zou het niet verder dalen als kranten er openlijker voor zijn dat ze een agenda hebben?
‘Dat kan mij helemaal niets opleveren.’
Als u schrijft dat de Turkse regering de Koerden iets heeft misdaan, kunnen mensen zeggen: ‘Ja, maar dat schrijft Geerdink, zij staat aan de kant van de Koerden.’
‘De Koerden denken dat niet. Zij denken: verdomme, eindelijk iemand die het opschrijft zoals het is. Dat vind ik belangrijk. Een Erdogan-aanhanger sterft het weg omdat ik het heb geschreven, dat interesseert mij niet. Ik weet dat ik mijn werk doe, ik weet dat mijn verhaal klopt.
U schrijft dat het belangrijk is dat journalistiek tot verandering leidt. Is het toch ook cruciaal dat het niet alleen is wat teweegbrengt bij de gemarginaliseerde groep?
‘Uiteindelijk heeft mijn werk, durf ik wel te zeggen, ervoor gezorgd dat er in Nederland veel meer bewustzijn is over de Koerdische kwestie. Verhalen van journalisten die persoonlijk betrokken zijn, impact kunnen hebben. Kijk ook naar de artikelen van Palestijnen die nu in Gaza zitten.
‘Het is toch juist een pre als mensen hun onderwerp goed kennen en een agenda hebben? Neem jullie gezondheidsredacteur, Ellen de Visser, dat vind ik een heel goede journalist. Zij had maanden geleden een uitstekend verhaal over borstkanker. Waarom schrijft ze dat? Omdat ze vinden dat gezondheidszorg voor vrouwen beter moet. Dus dat is óók activisme.’
De journalist Walter Lippmann schreef in 1919 dat een journalist ‘geen doel moet dienen, hoe nobel ook’. Bent u daar niet mee eens?
Lachend: ‘Nee, maar zie je, weer een witte mannelijke journalist die niet doorheeft dat hij echt ook een doel dient.’
