Als oprichter van het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) zag actieonderzoeker Albert Jan Kruiter al lang dat het systeem van de overheid niet werkt. Met hun doorbraakmethode’ helpt IPW al sinds 2010 mensen die zijn vastgelopen in de bureaucratie, onder wie nu ook slachtoffers van de Toeslagenaffaire. Wij zijn een last resort voor deze groep mensen.” Zijn collega-actieonderzoeker Inge Kuik doet momenteel onderzoek naar emotioneel herstel.

Beeld: © Grenzeloos Samenwerken / Grenzeloos Samenwerken
Albert-Jan en Inge
Wat kan IPW op dit moment bieden wat de overheid niet kan?
Wij zijn geen overheid en hebben in de hersteloperatie een neutrale positie” vertelt Inge. We streven naar gelijkwaardig contact en zijn transparant over de gemaakte afwegingen. Het is belangrijk dat je alles kunt uitleggen, ook als iets is afgewezen. Wanneer gemeenten hun afwegingen niet helder toelichten werkt dat als een rode lap op een stier bij mensen die al kapot zijn gemaakt door een systeem.”
Heb je de overheid dan wel nodig voor erkenning en herstel?
Albert Jan: Dat is een fundamentele vraag. De machine van de overheid is in principe niet op menselijkheid ingericht. De overheid handelt rechtstatelijk immers ‘zonder aanziens des persoons. Dat staat al haaks op de menselijke maat. De mensen zijn vaak beschadigd doordat ze zijn vermalen in de bureaucratie en vervolgens moet diezelfde overheid met diezelfde protocollen, richtlijnen en procedures, de mensen gaan helpen richting herstel.” Inge: Uit ons onderzoek komt naar voren dat erkenning vanuit de ‘dader’ heel belangrijk is. Mensen noemen daarbij niet alleen de Rijksoverheid, maar ook volgens hen medeplichtige organisaties die hun leed niet hebben gezien, zoals gemeenten, woningcorporaties en jeugdzorg. Die laatste organisaties hebben geen schuld bekend, of excuses gemaakt, maar de slachtoffers hebben er nu wel weer mee te maken. Dat schuurt nog steeds.”
Welke inzichten heeft jullie onderzoek naar emotioneel herstel tot nu toe opgeleverd?
We hebben gezien dat vier elementen fundamenteel zijn voor emotioneel herstel: contact, grip, identiteit en perspectief. Het is belangrijk om daar een goede balans in te vinden”, vertelt Inge. Tegelijkertijd zijn er tussen die vier elementen ook voortdurend spanningen. Albert Jan illustreert dat met een voorbeeld: Als een uitvoeringsorganisatie in gesprek gaat met een gedupeerde en alle ruimte geeft om haar verhaal te vertellen, zou je zeggen dat er goed contact is. Maar als die gedupeerde vervolgens grip wil krijgen op de situatie en hoort dat ze pas over vier maanden aan haar dossier toekomen, dan is die balans ver te zoeken.”
Op welke manier moet het programma Erkenning en Herstel volgens jullie het verschil gaan maken?
Albert Jan: “De kern van het programma moet zijn: hoe herstelt de overheid hier zelf van? Het zou verder moeten gaan dan de vraag: hoe voorkomen we schade? Het programma zou ertoe moeten leiden dat de overheid erkent dat de toeslagenaffaire een symptoom is van een falend systeem en ook dat dit nog veel vaker gaat gebeuren. Ik zou dit aangrijpen om de hele publieke dienstverlening te veranderen.” Inge: “Mensen in ons onderzoek zijn ook verontwaardigd omdat zij degene moeten zijn die moeten herstellen, terwijl de overheid door lijkt op de manier waarop ze het altijd doen. Een overheid die herstelt van zichzelf: Dat zou pas erkenning zijn.”