Toeslagenaffaire

Rechters van de Raad van State gingen in toeslagenaffaire op vier cruciale punten onderuit

Hierbij een beter leesbare pdf van ons artikel.
Gisteren zetten Hans Dammingh en ik in het Nederlands Dagblad uiteen waarom de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid terecht aanbeveelt om de bestuursrechtspraak ook in hoogste instantie onder te brengen bij de onafhankelijke rechterlijke macht in plaats van bij de Raad van State.

Rechters van de Raad van State gingen in toeslagenaffaire op vier cruciale punten onderuit
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed in de toeslagenaffaire vier dingen fout die voor een rechter doodzonden zijn. Twee juristen laten zien hoe de Raad van State volhardde in fouten en welke instantie het beter kan.
OPINIE
Hans Dammingh • voormalig vakbondsadvocaat, Derk Venema • docent rechtswetenschap, Open Universiteit, en docent beroepsethiek,
rechtersopleiding SSR
dinsdag 5 maart 2024 om 12:12 aangepast 19:27
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteerde in de toeslagenaffaire een alles-of-niets benadering: een deel van de eigen bijdrage is niet betaald? Dan is er ‘dus’ geen eigen bijdrage betaald.

Het rapport Blind voor mens en recht van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening verdient veel lof voor de grondige aanpak en de stevige conclusies. Ook de rechter wordt niet gespaard: de commissie beveelt aan om de bestuursrechtspraak in hoogste instantie over te hevelen van de Raad van State naar de rechterlijke macht, waar de onafhankelijkheid van de rechter beter gewaarborgd is.
Terecht, zo vinden wij. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed namelijk vier dingen fout die voor een rechter doodzonden zijn: ze verzon een dwingende regel die niet in de wet stond, negeerde de individuele omstandigheden van de gevallen
waarin ze moest beslissen, stelde zich op als beleidsuitvoerder van de regering, en verhulde dit alles op verschillende manieren tot op de dag van vandaag. Bovendien komt dit voort uit de gouvernementele houding die in het dna van de Afdeling zit.

Geen enkel recht op toeslag
Om te beginnen zei de wet niets over wanneer de Belastingdienst welk deel van een toeslag moest of kon terugvorderen; het alles-of-niets beleid stond er niet in. Daar zijn de meeste rechtswetenschappers het over eens. Sandra Palmen (toen Belastingdienst, nu Kamerlid voor NSC) herhaalde dit in haar maidenspeech in de Tweede Kamer.
Er stond wel in de wet waaraan een overeenkomst met een kinderopvanginstantie moest voldoen, en dat ouders een deel van de kosten zelf moesten betalen. De Afdeling maakte daar samen met de Belastingdienst van: een overeenkomst zonder correcte adresgegevens is geen overeenkomst, of: een deel van de eigen bijdrage niet betaald is geen eigen bijdrage betaald, en in beide gevallen is er ‘dus’ geen enkel recht op toeslag.
Geen enkele logica dwong daartoe.
Goedwillende, onschuldige burgers werden zonder pardon met fraudeurs over één kam geschoren.
Bedoeling
Ten tweede ging de Afdeling voorbij aan alles waar een rechter rekening mee moet houden: de bedoeling van de wetgever, de intentie van de betreffende ouders, de redelijke betekenis van de wet in de omstandigheden van het geval, en de – vaak desastreuze – gevolgen van de beslissing voor de burger. Goedwillende, onschuldige burgers werden zonder pardon met fraudeurs over één kam geschoren. Zelfs als niet zij
maar het kinderdagverblijf de fouten maakte.
Obsessie
Daarentegen liet de Afdeling, ten derde, haar oren hangen naar de instanties die ze juist moet controleren: politici met een obsessie voor fraudebestrijding, die achter alle foutjes fraudeurs zagen, tegen de waarschuwingen van hun ambtenaren in. In plaats van een onafhankelijke rechter troffen wanhopige ouders bij de Afdeling, hun laatste strohalm, een gesloten en onbarmhartig overheidsfront. Dit ongekende onrecht had groot financieel en sociaal leed tot gevolg.
Verdoezeling
Ten slotte de verdoezeling van deze ongemakkelijke waarheden. Die begint al met de onduidelijke uitspraken van de Afdeling, waarin vaak niet werd ingegaan op belangrijke argumenten van de ouders of van de lagere rechter, en ook niet werd uitgelegd hoe het alles-of-niet beleid uit de wet zou volgen. Dat is in strijd met het fundamentele recht op een eerlijk proces, zoals de rechtbank Overijssel vorig jaar ook heeft vastgesteld.
Ook na het aan het licht komen van misstanden in 2019 schuift de Afdeling de schuld nog af op de wet, en doet ze alsof ze alleen met een heel bijzondere, eigenlijk niet toegestane constructie de boel kan redden, en de Belastingdienst de mogelijkheid kan geven om ouders wel rechtvaardig te behandelen. Terwijl het precies andersom is: de Afdeling had zelf op niet toegestane wijze de alles-of-niets wet verzonnen.
Afschuiven
De Afdeling schuift de schuld grotendeels af op andere partijen: niet alleen de Belastingdienst, maar ook het parlement, de regering, de rechtbanken, de wetenschap en de pers. Onterecht, want een rechter is van die partijen niet afhankelijk, maar dient tot een onafhankelijk oordeel te komen op basis van het recht. Het sprookje dat de Afdeling eigenlijk niet om de – zelfverzonnen! – ‘strenge alles-of-niets wet’ heen kon, maar uiteindelijk de reddende engel was, ventileert de Raad van State niettemin nog steeds in feestredes, boeken, artikelen en interviews. Alsof dit alles nog niet erg genoeg is, probeert de Raad van State ook kritische wetenschappers van publicaties te weerhouden, zoals Follow the Money onlangs onthulde.
De kerntaak van rechters staat in hun beroepsethische code: rechtvaardige beslissingen nemen. De Afdeling wrong zich juist in de raarste bochten om de onrechtvaardige besluiten van de Belastingdienst goed te kunnen keuren. Dat is niet in overeenstemming met de plaats van de rechter in de rechtsstaat. Omdat deze gouvernementele houding niet van vandaag of gisteren is – in vreemdelingenzaken speelt die al veel langer – is een grondige oplossing noodzakelijk.
Die is dan ook al vaker voorgesteld, bijvoorbeeld door oud-president van de Hoge Raad, Geert Corstens. De meest logische vorm is deze: de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak (behalve degenen die in belangrijke mate bij de toeslagzaken betrokken waren) verdelen over nieuw op te richten sectoren bestuursrecht bij de gerechtshoven, en vervolgens een algemene bestuursrechtkamer toevoegen aan de Hoge
Raad. Plaats alle rechtspraak daar waar hij thuishoort: bij de onafhankelijke rechterlijke macht.
Dit is een opiniebijdrage. De mening van de auteur is niet per se het standpunt van de redactie. Wilt u reageren? Stuur dan een brief (maximaal 200 woorden) naar opinie@nd.nl