Volgen
‘𝗩𝗮𝗻 𝗻𝗶𝗲𝘁𝘀 𝗻𝗮𝗮𝗿 𝗶𝗲𝘁𝘀’?
Vorige week donderdag (ja echt, op Koningsdag) heb ik in Riga met collega Michiel Tjepkema een bijeenkomst bijgewoond van de hoogste bestuursrechtcolleges in Europa over remedies tegen stilzittend bestuur. Daar bleek dat niet alleen Nederland op zoek is naar een effectieve remedie tegen niet of niet tijdig beslissen. Veel landen hanteren het negatieve model (‘fictieve afwijzing’), maar erkennen dat dat model de burger weinig goeds brengt.
Andere landen hanteren het positieve model (‘tacit approvement’ ), maar erkennen dat het haaks kan staan op de belangen van derden en vaak in strijd komt met het (EU-)recht. Die landen hanteren steeds vaker een lange lijst met uitzonderingen. Frankrijk zelfs zoveel dat het weer in de buurt komt van het negatieve model. Enkele landen, zoals Nederland, kennen het neutrale model (‘fictitious decision’). Geen enkele ander EU-land kent de figuur van ‘onze’ bestuurlijke dwangsom wegens niet tijdig beslissen. Bedoeld om het bestuur financieel te prikkelen tijdig te beslissen, maar helaas te vaak verworden tot verdienmodel.
In de strijd tegen stilzittend bestuur kennen andere landen wel de inzet van de Ombudsman, een parlementaire commissie of toezicht door de PG op het bestuursorgaan. Bij malicieuze inertie van het bestuur kennen sommige EU-landen de opties van persoonlijke aansprakelijkheid van ambtenaren en van strafrechtelijke vervolging. Het is geruststellend dat geen enkel land claimt de ultieme oplossing te hebben. Gedeelde zorg: slagkracht van bestuursorganen (mensen, middelen, organisatie), en oppassen dat de rechterlijke macht bij beroep niet tijdig beslissen niet verwordt tot stempelmachine die weinig bijdraagt aan maatschappelijk effectieve rechtspraak.