Kindertoeslagaffaire

CAF – License to Disturb / Bij Twijfel Altijd Afwijzen

Utrecht, 27 november 2019
Geachte heer Uijlenbroek, Beste Jaap,
Wij zijn als team enorm getroffen door de brief van 15 novemberjl. van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.
Geschokt doordat in onze ogen een eenzijdig beeld wordt neergezet over het handelen van het CAF team, zonder
enige vorm van hoor en wederhoor en zonder enige nuance of nadere uitleg. Deze brief komt op ons over als
karaktermoord, waarbij ons tevens signalen bereiken dat dit niet per ongeluk is gebeurd. Dit alles maakt dat we hier
een sterk gevoel van onveiligheid aan overhouden en we ons afvragen of wij als ambtenaren eigenlijk nog wel ons
werk kunnen doen. Dit gevoel hebben we vertaald naar een vijftal punten. De tekst in de brief is in onze ogen
zodanig tendentieus, dat we ervoor vrezen dat dit ook gevolgen heeft voor het onderzoek door de ADR, dat
onafhankelijk en objectief zou moeten plaatsvinden. Wij zouden dan ook graag naar aanleiding van deze
ontwikkeling in de gelegenheid worden gesteld om zowel intern als richting de ADR de juiste en passende nuances
aan te brengen op de genoemde brief.
Door de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer en de eenzijdige beeldvorming waarvoor daarin is
gekozen, wordt het voor ons nu toch allemaal zeer bedreigend. Tot op heden hebben wij ons neutraal opgesteld om
de directie de ruimte te geven om te komen tot een evenwichtige weergave. De brief van 15 novemberjl. maakt dat
wij nu zelf wel de behoefte voelen om de nodige nuance aan te brengen. Wij zullen onze reactie daarom ook
bespreken met vertegenwoordigers van de bonden en bezinnen ons op het inwinnen van nader advies.
De vijf punten:
1: Hoe kan het dat we veelvuidig hebben moeten constateren dat regels van hoor en wederhoor keer op keer niet
of te laat zijn toegepast? Dit geldt zowel intern als voor de Commissie Donner.
2: Hoe kunnen wij als medewerkers van de Belastingdienst (in deze zaak, maar eigenlijk in brede zin) nog het werk
uitvoeren wat ons jarenlang gewoonweg is opgedragen, met voile medeweten van de hoogste leiding die ook nog
eens jarenlang heeft beloofd ons te alien tijde te zullen steunen. Werk dat we naar eer en geweten hebben gedaan
met ook nog eens veel extra onbetaaide overuren. Nu moeten we constateren dat de staatssecretaris het team laat
vallen. Wat zegt dit over de rechtsbescherming van de ambtenaren en de veiligheid van de omgeving waarbinnen we
ons werk moeten doen?
3: Het team heeft recht op een correcte weergave van de feiten en omstandigheden. Dat geldt niet alleen extern,
maar inmiddels zeker ook intern. Wie gaat het echte en meer evenwichtige verhaal vertellen over het CAF team?
Een team dat jarenlang succesvol heeft geopereerd met aantoonbare resultaten en behaalde effecten, jarenlang met
complimenten haar werk heeft gedaan en daarbij letterlijk (onder voile goedkeuring van de leiding) haar nek heeft
uitgestoken. Wie gaat ten aanzien van Toeslagzaken nu eindelijk ook eens intern aan de medewerkers van de
Belastingdienst duidelijk maken, dat het CAF team geen enkele bevoegdheid heeft gehad om beslissingen te nemen
inzake individuele Toeslagzaken, bij wie wel of niet en welke acties zouden moeten plaatsvinden, hoe dat dan
precies gedaan zou worden, welke instructies daarbij zouden moeten gelden, hoe zaken behandeld moesten
worden, hoe omgegaan zou moeten worden bij bezwaren etc. De formele invloed van het CAF team is daarbij nihil.
Welk signaal, mede in het kader van leiderschap en cultuur, wordt er afgegeven als je dit team nu laat afbranden
door media en politiek en zowel intern als extern?
4: De impact van de Wet openbaarheid van bestuur op het werk. Hoe kun je open en transparant naar je leiding
opereren, als zes jaar na dato alle correspondentie tussen het CAF team en de leiding wordt opgevraagd en dan ook
nog eens zonder context en enige nuance nagenoeg integraal naar buiten wordt gebracht? Overigens twijfelen wij er
sterk aan of de informatie op deze manier verstrekt had moeten worden. Er staan bijvoorbeeld ook persoonlijke
opvattingen als ook strategische en tactische informatie in.
5: We hebben verder een sterke behoefte om in detail te reageren op alle zaken die nu eenzijdig en zonder hoor en
wederhoor naar media en politiek zijn gestuurd. Dit zullen we doen op de pagina’s die hierna volgen.
Voor de goede orde:
Indien bij Toeslagen of waar dan ook maar 1 persoon onterecht is gecorrigeerd op basis van de processen zoals die
zijn gelopen, dan past nederigheid en moet dit rechtgezet worden. Wij vinden echter wel dat de
verantwoordelijkheid op de juiste plaats gelegd moet worden en dat kan niet betekenen, dat een team dat niet
verantwoordelijk was voor de feitelijke behandeling bij Toeslagen, nu de gifbeker krijgt toegeschoven.
Inhoudeliike reactie op de brief van de staatssecretaris van 15 november il.:
De passages waarin sprake is van eenzijdige beeldvorming, waarbij iedere nuance ontbreekt en die zijn
opgeschreven zonder enige vorm van hoor en wederhoor:
Pagina 5: Samenloop drie ontwikkelingen
Hier staat een oniuiste passage, althans bezien vanuit het CAF team. “als fraude niet kon worden aangetoond
werden onvolkomenheden in de administratie van mogeliike “facilitators” aangegrepen om een intensieve
behandeling van een groot aantal toeslaggerechtigden te rechtvaardigen”.
Het CAF team deed in de meeste gevallen onderzoek naar een deel van de populatie die bij de facilitator hoort. In de
CAF 11 zaak gaat het niet over “onvolkomenheden”, maar over zeer serieuze aanwijzingen dat het in een grote
meerderheid van de dossiers die zijn bekeken niet klopte. Er werden bewust veel te veel uren geschreven, terwijl de
facilitator dat liet gebeuren. Hij controleerde niets en faciliteerde daarmee de mogelijkheid tussen vraagouders en
gastouders om te veel opvanguren te schrijven en te claimen. De eigenaar van het gastouderbureau gaf tijdens het
bezoek aan zeer geschrokken te zijn over deze bevindingen en reageerde daar zeer schuldbewust op.
Bij de beslissing welke groep dan moest worden uitgevraagd was weliswaar een CAF lid betrokken, maar deze
beslissing kon alleen genomen worden vanuit Toeslagen zelf. Hoe de verdere behandeling gebeurde, op welke wijze
de bewijsstukken moesten worden beoordeeld en welke conclusies daaruit moesten worden getrokken, daarbij was
het CAF team op geen enkele manier betrokken.
Overigens, maar dat weet men bij Toeslagen beter, is daar geregeld de vraag gesteld of de wet wel zo strikt
geInterpreteerd moest worden, of dat het wellicht minder disproportioneel kon worden toegepast. Hier zijn
gesprekken over gevoerd, zowel binnen financien als ook met SZW, maar dat heeft geen oplossing geboden. De wet
moest van de betrokken partijen strikt worden uitgelegd en dit is ook jarenlang bevestigd door de Raad van State.
Onderdeel C (vanaf pagina 11)
Weekberichten:
Het CAF team is volledig transparant in haar doen en laten. Dat blijkt inderdaad uit de vele weekberichten die zijn
opgesteld en verzonden. Maar die ook met de leiding werden besproken!
Bij de aanvang is gekozen voor het weekbericht, als middel om de betrokken leden uit de top van de dienst mee te
kunnen nemen in alles wat er gebeurde binnen het team. Deze weekberichten waren niet alleen informerend, maar
bepaalden voor het grootste deel (zeker in de eerste jaren) ook de agenda van de zogenaamde begeleidersgroep van
het CAF team. Hierbij zaten in de eerste jaren de Algemeen Directeur, een staflid van deze directeur die o.a.
fraudebestrijding in zijn portefeuille had, de directeur MKB, de directeur PDB, de directeur Vaktechniek en in het
eerste begin ook een MT lid van de LTO. De weekberichten werden niet alleen geschreven, maar dus ook nog eens
besproken. Deze wijze van communiceren werd zeer op prijs gesteld en leverde veel complimenten op. Tijdens het
eerste evaluatie moment bij het MT fraude is een opmerking gemaakt over de jongensboekachtige toonzetting van
deze berichten door Ivan de MT leden. Kort daarop is door ons gecheckt of we deze toonzetting dienden aan te
passen. Dat bleek niet het geval. We hebben veel mondelinge complimenten gehad over de weekberichten, ook een
aantal schriftelijke, maar die hebben we helaas niet allemaal meer bewaard. Er zijn er overigens nog wel aanwezig.
Wij merken dat bepaalde passages uit de weekberichten nu compleet verkeerd worden geframed en volledig uit hun
verband worden gehaald:
De staatsecretaris schriift op pagina 12:
Om een beeld te geven van de ongepaste toon heb ik een paar citaten opgenomen die terugkomen in de
opgevraagde informatie:
“Bij een gastouderbureau waarbij de personen erachter in het verleden ook al aantoonbaar hebben gefraudeerd,
wordt volgende week op meerdere plaatsen tegelijk bezoeken gebracht aan gastouders. Het vermoeden bestaat dat
alles fake is, maar om het stopzetten te rechtvaardigen moeten we een paar concrete gevallen hebben. Als dat is
vastgesteld gaan de kranen dicht (plm 130 gevallen). Ook zit daar mogelijk een IH gevolg aan. De te bezoeken
personen zijn deze week met zorg uitgezocht”.
Als dit nu achteraf als ongepast wordt gekwalificeerd, dan wordt in onze ogen wel erg snel voorbij gegaan aan de
eerste zin. Het ging hier om een facilitator die eerder al gefraudeerd had. De opdracht voor het CAF team was heel
helder: er mag geen geld meer worden uitgekeerd als dat niet terecht is. Dit moest zo snel mogelijk worden gestopt.
Nu we wisten dat hier een facilitator bij betrokken was die al eerder wegens fraude in beeld was gekomen, lijkt het
ons niet onlogisch dat het risico dat het fout zou gaan hier zeer groot werd ingeschat. In een dergelijke situatie zou
het mogelijk nog verstandiger zijn geweest om eerst controle te doen en dan pas uit te keren. Nu dat niet was
gebeurd, wilden we wel heel snel weten hoe het hier zat. Dat we de kans dat het fout was als zeer hoog hebben
ingeschat, kun je achteraf vooringenomen noemen, maar uit de feiten bleek later wel dat het inderdaad niet klopte.
Deze passage kan geframed worden om daarmee een vooringenomen houding van het CAF team nadrukkelijk mee
te onderstrepen. In onze ogen is dat echter niet terecht.
Wellicht is het daarom goed om eens wat zaken hier tegenover te stellen, waaruit blijkt dat het CAF team echt niet
zonder meer er op uit was om alles maar fout te vinden. In onze ogen is er per casus een risico inschatting gemaakt,
gevolgd door feitenonderzoek in het veld. Om dit te onderstrepen nemen we hier twee passages op uit de
jaarverslagen van CAF, juist over de jaren waarin fraudeaanpak zeer hoge prioriteit had:
In het jaarverslag 2014 schreven we bijvoorbeeld de volgende passage:
Niet alle bureaus waar wij geweest zijn waren foutief. Als dat niet het geval was kon via de CAF actie (vaak op 1 dag)
snel worden vastgesteld dat het redelijk goed op orde was. In 4 gevallen bleek dit zo te zijn.
In het jaarverslag 2015 schreven we:
Hoewel er in individuele gevallen nog wel een aantal Toeslagen zijn gestopt en teruggevorderd bleek in 7 van de 30
afgeronde zaken het administratieve proces bij de opvanginstelling uiteindelijk voldoende in orde. Soms juist omdat
er via de interventies op risico’s of omissies gewezen is, en we enige tijd later daadwerkelijk verbeteringen in het
gedrag hebben kunnen constateren. In een geval had het onderzoek een (succesvol) preventief karakter.
De staatssecretaris schriift vervolgens:
Daarnaast wordt in het CAF weekbericht ook een ongepaste internationale vergeliiking gemaakt bii de aanpak van
een facilitator “Ladies and gentlemen, we got him. Dat waren de legendarische woorden van George W Bush bii de
arrestatie van Saddam.
Deze term wordt nu geframed als zouden wij facilitators vergelijken met de daden van Saddam Hoessein. Ook dat is
uit de lucht gegrepen.
Maar er was wel degelijk een overlap in casuistiek, die tot deze quote heeft geleid. Het gaat hier namelijk in beide
gevallen om een crimineel die gedurende een hele lange tijd uit handen wist te blijven van de autoriteiten, waarbij in
beide gevallen de autoriteiten op het moment dat de dader gepakt is, zeer euforisch zijn over het feit dat dit gelukt
is. Dat is de reden om deze quote op te nemen.
Het gaat hier om een malafide facilitator waarvan al vele jaren het vermoeden bestond dat hier sprake was van een
“grote vis” die vermoedelijk heel veel foute aangiften deed. Hierdoor werd niet alleen de Belastingdienst ernstig
benadeeld, maar dit had uiteindelijk ook gevolgen voor duizenden belastingplichtigen. Het opsporen van de persoon
achter deze fraude was bijzonder lastig. Deze facilitator had geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en was
hier vaak slechts in de aangifteperiode. Doordat hij zelf rondtrok bij het indienen van aangiften gebruikte hij steeds
wisselende IP adressen en was er geen totaalplaatje te maken. Uiteraard gebruikte hij ook geen beconnummer. Zo
nu en dan dook deze persoon toch op als adviseur en soms ook in zaken die al langer liepen. Dat deed het
vermoeden ontstaan dat deze persoon wel een afschrift of iets dergelijks zou moeten hebben van alles wat hij
invulde, al was het alleen maar om bij te kunnen houden wie zijn klanten waren. Vanuit het relatief kleine bewijs dat
er wel was is een zaak opgewerkt, waarbij het essentieel was dat er een aanhouding zou plaatsvinden op het
moment dat de facilitator ook zijn PC bij zich zou hebben. De aanhouding zelf was redelijk spectaculair, omdat er
aanvankelijk aanwijzingen waren dat deze persoon op het geplande moment heel ergens anders in het land actief
was. Toen bleek dat dit niet zo was, is door een snelle actie alsnog ervoor gezorgd dat er een team ter plaatse kwam
voor een aanhouding. Dat gaf per saldo een zeer euforisch gevoel, dat het toch lukte om deze persoon aan te
houden. Op zijn PC stond bewijs voor bijna 3.400 ingediende aangiften met onjuiste aftrekposten. Deze persoon is
overigens veroordeeld tot een stevige gevangenisstraf. Een zaak waarbij al jarenlang een vermoeden aanwezig was
van stevige fraude, maar het was tot op dat moment nog niemand gelukt om deze reizende facilitator in beeld te
krijgen, laat staan aan te houden. Dat maakte dat we het euforische en trotse gevoel wilden beschrijven. Daarbij is
toen gekozen voor de nu gewraakte passage. Overigens zijn hierop louter zeer positieve reacties ontvangen.
ledereen vond het prachtig.
De staatsecretaris laat bliiken ook de term “license to disturb” ongepast te vinden.
License to disturb.
In de eerste alinea van de opdracht die door de hoogste leiding is meegegeven aan het CAF team, staat dat dit team
opdracht heeft om het handelen van malafide facilitators te verstoren. De hierbij gekozen slogan sluit daar naadloos
op aan. Dit slaat dus niet op individuele toeslaggerechtigden, maar op de aanpak van malafide facilitators.
Citaat uit de opdracht aan het CAF team:
1 Opdracht
Het Combiteam Aanpak Facilitators doet aan gericht toezicht op facilitators met als doel de fraude in een zo vroeg
mogelijk stadium te verstoren en te stoppen. Dit Combiteam Aanpak Facilitators richt zich op een snelle
interventie op basis van signalen met betrekking tot de te bestrijden facilitators. Het team gaat uit van een
subjectgerichte benadering van de zwaardere gevallen en past daarbij zo nodig fysiek toezicht toe.
De medewerker met een pen met het opschrift “bij twijfel altijd afwijzen” werkte niet voor het CAF team.
De staatsecretaris vervolgt zijn brief met de opmerking: Ook worden duideliik signalen afgegeven binnen de
Belastingdienst om te komen tot een integrale fraude aanpak. “Het kost veel moeite om door de hele keten tot en
met verweer iedereen achter de aanpak van de valse kwitanties in de giftenaftrek te krijgen. Het is van belang dat de
keten gesloten bliift, om aan de bewuste populatie duideliik te maken dat het opvoeren van dergeliike aftrekposten
zinloos is”.
Indien de staatssecretaris hoor en wederhoor had toegepast dan hadden we hem simpel duidelijk kunnen maken
waarom dit bittere noodzaak was en is.
1: Als je naar het totale fiscale nadeel keek van het aantal aangiften dat door een facilitator onjuist werd ingediend
dan was dit vaak hoog, maar per individuele aangifte was dit meestal geen groot bedrag. Omdat wij weten dat er
binnen iedere schakel in het proces opnieuw keuzes gemaakt moesten worden, was er een groot risico dat posten in
bezwaar of beroep op basis van managementbeslissingen alsnog werden toegewezen zonder inhoudelijke
beoordeling. Dus puur vanwege hoge voorraden. Omdat veel CAF zaken strafrechtelijk werden aangemeld, was dit
een onacceptabel risico. Strafzaken duren vaak lang en het risico dat de officier op zitting zou moeten ontdekken dat
de Belastingdienst uiteindelijk correcties niet in stand zou hebben gelaten, terwijl die wel terecht waren, konden we
niet lopen. Ook niet in de verhoudingen tot het OM.
2: Binnen Particulieren bleek dat het gebruikelijk was om de aftrek van een gift te accepteren, indien bij opvraag
door de belanghebbende een kwitantie werd opgestuurd. Zonder nadere beoordeling van bijvoorbeeld de herkomst
van het geld, signalen van valse stukken of de verhouding tussen inkomen/vermogen en de gift.
Omdat wij te maken hadden met een fenomeen dat veel getoonde kwitanties valselijk waren opgemaakt, heeft het
ons veel moeite gekost om mensen van bezwaar en beroep het inzicht mee te geven dat je daar dus niet meer zo
vanzelfsprekend vanuit kon gaan. Deze wetenschap is gebaseerd op bewijzen uit meerdere fraudezaken. Er bestaat
geen systeem waarmee een bezwaar-/beroepsbehandelaar kan signaleren welke stukken vals zijn. Monitor je
bezwaar/beroep niet, dan is de kans meer dan groot dat een bewezen vals stuk toch wordt geaccepteerd als bewijs.
3: Incidenteel hebben we te maken gehad met een verweerder die aangaf niet te willen procederen omdat hij alleen
maar naar de rechtbank ging als hij persoonlijk er 100% van overtuigd was dat hij die zaak volledig zou gaan winnen.
Dit paste niet bij een deel van de casuIstiek zoals bij de vermoedelijk valse kwitanties.
Al deze uitleg is gedeeld en besproken met de Directie Particulieren. Deze directie heeft ons hierin vervolgens
ondersteund. De stukken hiervan zijn er nog. We hebben ook meerdere keren gemonitord of alle aanslagen
uiteindelijk werden ingevorderd. Enerzijds omdat de begeleidersgroep dat wilde weten en anderzijds omdat wij
natuurlijk ook wel wilden weten of dit proces goed liep.
In de uitzending van Nieuwsuur gaat de staatssecretaris ook nog in op de term “afpakiesdag” die de media zonder
verdere context en uitleg uit de WOB documenten hebben gehaald. Hi’ neemt hier fel afstand van en noemt het
stoer doenerii.
Afpakjesdag
Deze term wordt nu geframed alsof het team er genoegen in zou scheppen om weerloze burgers te treffen met
harde invorderingsmaatregelen. Daar gaat het echter helemaal niet over. Deze opmerking dient wel geplaatst te
worden in de juiste context.
De casus waarin deze term is gebruikt, betreft een malafide facilitator waarbij geldt dat daar een harde
fraudeaanpak bij hoort. Deze term is 1 keer gebruikt bij een invorderingsactie bij een malafide facilitator, die jaarlijks
meer dan 1.000 aangiften invulde met verzonnen aftrekposten, de inkomsten daarvan (ongeveer 50.000 euro per
jaar) niet aangaf, die ondertussen een gemeentelijke bijstandsuitkering genoot (waarvoor hij later ook nog
strafrechtelijk is vervolgd) en die de ontvangen gelden voor een groot deel doorsluisde naar het buitenland.
Uit het onderzoeksrapport “de achterkant van Amsterdam” blijkt overigens dat de politie ook regelmatig
afpakjesdagen heeft. Niet om het goed te praten, maar we zien dus wel vaker dat werk dat op zich zwaar is om te
doen, soms luchtig wordt omschreven.
Pagina 13, Werkwijze CAF 11:
De staatssecretaris geeft aan dat CAF het onderzoek naar de facilitator heeft gedaan en gaat dan als volgt verder:
Vervolgens is in 2014 voor het reguliere toezicht de opdracht gegeven om bil de vraagouders in de CAF 11- zaak
bewiisstukken op te vragen ter beoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag.
Hoewel de staatssecretaris inmiddels wel behoort te weten dat het CAF team geen bevoegdheid had om opdrachten
te geven, laat hij in deze brief open wie deze opdracht daadwerkelijk gegeven heeft. Dat is jammer, want dat zou
duidelijk de taken, rollen en bevoegdheden van het CAF team hebben genuanceerd. In de interviews bij de ADR is
inmiddels al meermalen bevestigd, dat het geven van opdrachten voor acties bij Toeslagen louter door medewerkers
van Toeslagen kunnen zijn genomen. Dit geldt ook voor alles wat beschreven staat op pagina 14. Dit is een proces
dat zich geheel achter de deur bij Toeslagen afspeelde en waarbij CAF team op geen enkele manier was betrokken.
Op de rest van de pagina’s 13 en 14 zou Toeslagen zelf overigens ook nog een heel genuanceerd verhaal kunnen
aanreiken hoe e.e.a. nu precies gelopen is en welke afwegingen een rol hebben gespeeld. Ook deze info moet
ondertussen zijn aangereikt bij de ADR, maar is ook al eerder besproken op het ministerie.
Verder onderdeel E: Gebruik van (tweede) nationaliteit
De staatssecretaris geeft aan dat hil buiten CAF 11 zaken is tegengekomen waar nationaliteit aan de orde is geweest.
Zo is er naar aanleiding van een fraudesignaal in het kader van de giftenaftrek, strafrechteliik onderzoek gedaan naar
de achtergrond van de verdachte. In die context is ook een verzoek gedaan naar een query met nationaliteit daarin.
Daarbi) is vervolgens geconcludeerd dat dit geen duidelilke aanleiding geeft om specifiek op een groep niet
Nederlanders in te zoomen.
Ons is niet duidelijk welke casus dit dan precies zou zijn geweest. Er heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden,
dus kunnen we deze tekst niet plaatsen. Als we dat weten, kunnen we nog eens nagaan wat hier dan precies heeft
gespeeld en welke context hier dan eventueel bij hoort. Wij hebben in elk geval geen idee wat met de tekst dat er
onderzoek zou zijn gedaan naar de achtergrond van de verdachte wordt bedoeld. Laat ons weten waar dit precies
over gaat en dan komen we hier op terug.
De staatssecretaris vervolgt: Ook in andere CAF zaken zijn documenten naar boven gekomen waaruit bliikt dat
gebruik is gemaakt van (tweede) nationaliteit of kenmerken die wiizen op een niet Nederlandse oorsprong. Er
worden een paar citaten opgenomen zonder enige context, nuance en wederom zonder enige hoor en wederhoor.
Wat de staatssecretaris daarbij “vergeet” te vermelden, is dat het in de casus (giftenaftrek) gaat om een zeer
concrete zaak en niet om te ontdekken of er wellicht iets aan de hand is. Er is bewijs dat er stevig wordt gefraudeerd,
alleen wisten we nog niet precies in welke omvang en bij wie allemaal. De stukken daarOver teruglezend
concluderen wij dat de dienstleiding zelf in dit geval wilde weten hoe groot de omvang van dit fenomeen was.
Het queryverzoek naar nationaliteit bij de casus valse giften is door het CAF team ingestoken en besproken met de
leiding. Dit maakt juist duidelijk dat we ons heel bewust waren van de gevoeligheid van dit thema en daarom dus dit
verzoek via het management hebben laten lopen. Maar wel omdat er een concrete aanleiding was.
In deze casus waren op basis van concrete signalen duidelijke bewijzen dat in een bepaalde groep (waarvan we de
omvang nog niet precies wisten) sprake was van een massale fraude, door middel van het gebruiken van valse
kwitanties. Een verdachte die naar voren kwam uit een regulier CAF onderzoek naar hoge aftrekposten, heeft tijdens
zijn verhoor door de FIOD aangegeven dat er nog meer facilitators bezig waren met het verkopen van valse
kwitanties en tevens dat hij het beeld had dat deze vorm van fraude breed verspreid was binnen zijn gemeenschap.
Hij gaf aan dat ongeveer 70% van de personen uit de Islamitische gemeenschap hier aan zou deelnemen. Voor de
bestrijding daarvan, moet je dan bedenken hoe je de mogelijke omvang en groep in beeld kunt krijgen en hoe je de
mensen die mogelijk bewust onjuist giftenaftrek in hun aangiften hebben opgevoerd kunt detecteren en corrigeren.
Dat is wat hier gepoogd is. Mensen zijn niet zo maar in beeld gebracht met als enkele reden hun afkomst. De reden
was: Relatief hoge aftrek giften bij een relatief laag inkomen en een relatief lage leeftijd. Daarbinnen zou je dan nog
wel moeten kijken naar een specifieke groep, want dat werd zo verklaard door de verdachte. Het ging om de
Islamitische gemeenschap en niet om iedereen. Niet omdat we iemand willen discrimineren, maar omdat er
concrete en keiharde aanwijzingen zijn dat binnen die groep is gefraudeerd. We doen precies hetzelfde bij andere
groepen, om het even om wie het gaat. We zijn namelijk op zoek via diverse wegen naar aangiften die op de een of
andere manier bij “elkaar horen”. Dat kan ook een postcodegebied zijn, een bepaald becon nummer of IP adres, of
een bepaalde omschrijving in de aangifte, waarvan we kennis hebben dat bij een bepaalde rubriek en omschrijving
wordt gefraudeerd. In onze ogen logisch en normaal. le zoekt niet naar een bepaald aspect, maar als blijkt dat een
specifiek aspect wel een bepalende factor is in een fraude, en je hebt daar concrete bewijzen van, dan lijkt het ons
logisch dat je dan probeert zicht te krijgen op de hele omvang.
We kijken naar alles en iedereen en kijken naar patronen die sterk afwijken. Als je inzoomt op een bepaald patroon,
dan blijkt daarna wel eens dat je te maken hebt met een etnische groepering. Daar zoeken we niet naar, maar dat
kan dus wel blijken uit de analyse. En als we duidelijk zien dat er een patroon is bij een bepaalde groep, dan zoeken
we wel door om te kijken of we alles in beeld hebben. En dat is met name wat hier is gebeurd.
Wij zouden graag zien dat deze casus met de juiste informatie en in de juiste context wordt voorgelegd aan de AP.
De juiste vraagstelling zou dan moeten zijn: Mag je onderzoek doen naar de omvang van een specifiek fenomeen als
je concreet bewijs hebt verkregen dat het bij een specifieke groep massaal fout blijkt te zitten? Dat is dan de
relevante vraag. Indien het antwoord daarop nee is, zal de vervolgvraag moeten zijn hoe je dan in dergelijke gevallen
zou moeten acteren? We willen immers wel dat fraude wordt aangepakt en dat de groep die het betreft zo
nauwkeurig mogelijk wordt bepaald.
Casus B (Toeslagen)
Ook bij de casus inzake Ghanezen (arena) zit er een verhaal achter. Er is door ons niet zelfstandig gezocht naar deze
groep, maar de groep is ons aangereikt door iemand van LTO, omdat die signalen had dat we daar grote risico’s
liepen. Dus door een collega die kwam met een signaal dat hij aanwijzingen had dat het daar zeer fout zat. We zitten
dan in de nasleep van de Bulgarenfraude, waar in het verleden signalen waren dat er groepen met•bussen hier
naartoe kwamen om Toeslagen te innen veel te lang waren genegeerd, waardoor later een schandaal ontstond.
Hadden we dit signaal dan dus moeten negeren? Kon dat in die tijd eigenlijk wel? Hoe hadden we het dan anders
moeten doen?
Wij hebben gekeken of we vreemde patronen zagen. De populatie is ons aangereikt door de collega van LTO en dus
hebben we (volgens de verklaring van de analist bij Toeslagen) niet eens zelfstandig een profiel gemaakt, maar is de
lijst met BSN’s die het zou betreffen door het Toeslagensysteem gehaald. Het bleek enorm mee te vallen wat er door
deze groep aan Toeslagen werd geclaimd. Door de analyse konden we dus onderbouwd aangeven dat het bij LTO
veronderstelde hoge risico niet aanwezig was. Hadden we het signaal niet bekeken dan was waarschijnlijk de mythe
in stand gebleven dat hier waarschijnlijk wel iets aan de hand was, maar dat er niemand ingreep. Dat was iets dat in
die tijd echt niet kon! We vragen ons echt of hoe we dit dan anders hadden moeten doen.
Volgens de analist bij Toeslagen bleken vier IP adressen vaak gebruikt te worden. Omdat we als CAF opdracht
hadden om breed te kijken, is beoordeeld of deze IP adressen wellicht ook voor andere middelen bijzondere
patronen lieten zien. Deze analyse is niet op basis van etniciteit, maar op basis van de conclusie van de analist van
Toeslagen dat er vier IP adressen opvielen. De conclusie voor CAF breed was dat er twee IP adressen al bekend
waren uit een eerdere zaak die al onder handen was en voor de rest is er met deze casus niets gebeurd.
Tenslotte:
Uit bovenstaande blijkt niet dat het CAF team succesvol is geweest in haar aanpak.
Ten aanzien van Toeslagzaken bleek de CAF methodiek heel snel inzicht te verschaffen in de vraag of er wel of niet
iets aan de hand was. Een combinatie van data-analyse en toezicht buiten maakt het mogelijk om snel te beoordelen
of bepaalde signalen bevestigd worden of kunnen worden ontkracht. Drie zaken waarin het CAF team het
vooronderzoek heeft gedaan hebben mede geleid tot circa zestig strafrechtelijke onderzoeken. In een tiental casu
zijn voor diverse belastingmiddelen correcties aangebracht. Omgerekend in belastinggeld heeft dit meerdere
miljoenen aan opbrengst opgeleverd. Tevens zijn een aantal fenomenen duidelijk blootgelegd zoals
kapersproblematiek, doelgroepers, opa/oma opvang en het (dis)functioneren van de contra informatiepositie. Er is
niet alleen repressief gehandeld, maar zeker ook meegedacht in oplossingen in bijvoorbeeld wet en regelgeving of in
interpretatie van die regelgeving. Dit alles blijkt ook uit de weekberichten en de jaarverslagen.
Ten aanzien van ons grootste dossier (de systeemfraude IH), blijkt de aanpak ook erg succesvol te zijn.
Mochten hier nog vragen over komen, betrek ons dan vanaf het begin, want we kunnen in veel gevallen terughalen
wat er aan de hand was, wat er gebeurd is, welke afwegingen zijn gemaakt, welke context en nuance er bij een
bepaalde zaak hoort.
Naast het opwerken van casussen voor Toeslagen heeft het CAF team zich bezig gehouden met casussen inzake
georganiseerde systeemfraude in de IH en fenomenen in de IH. Daarbij zijn tools gebouwd die inzicht en overzicht
geven en een snelle en goede beoordeling van een groep aangiften mogelijk maakt. Dit kan de start zijn voor een
nader onderzoek. Dat onderzoek bestaat altijd uit eerst uitvragen en dan beoordelen en waar nodig corrigeren waar
geen recht op bestaat. Ter illustratie, dat heeft geleid tot de strafrechtelijke vervolging van 50 facilitators. Het vooraf
ingeschatte nadeel in al deze zaken bedroeg ongeveer 35 miljoen euro en zag op ongeveer 80.000 ingediende
aangiften. Slechts 1 keer is er een vrijspraak geweest. Daarnaast zijn er vele normoverdragende gesprekken gevoerd
met facilitators. Deze aanpak heeft geleid tot substantiele verbeteringen in de aangiftekwaliteit en meerdere
voorstellen voor verbeteringen in het aangifteprogramma die oneigenlijk gebruik tegen gaan en de controle op de
echte fraudeurs beter mogelijk maken. Daar waar uiteindelijk moet worden geprocedeerd inzake de juistheid van de
ingediende aangiften en de daarbij opgevoerde aftrekposten, wordt nagenoeg iedere zaak door de Belastingdienst
gewonnen.
In tegenstelling tot bij Toeslagen is de behandeling binnen Particulieren van posten die onder CAF casussen vallen zo
geregeld dat de uitwisseling van informatie van het CAF team naar Particulieren en vice versa goed op orde is. Dat
zorgt voor een adequate aanpak die streng is waar nodig en minder streng waar het kan of moet.
De keten IH is van de poort tot aan de invordering op de hoogte van bijzonderheden zodat juiste en passende
beslissingen kunnen worden genomen. Het CAF team beInvloedt niet om ten onrechte te heffen maar om een juiste
heffing, bezwaar- en beroepsbehandeling mogelijk te maken. Door het structurele en jarenlange tekort aan
capaciteit is het namelijk een utopie om te denken dat elke aangifte, bezwaar en beroep de behandeling krijgt die
benodigd is. Heel veel zaken die inhoudelijk beoordeeld zouden moeten worden volgens de uitworp, worden
ongezien door de systemen geleid zodat de afwerking geen capaciteit kost. Aileen door dit heel goed te begeleiden
en te stickeren is het mogelijk om het werk inhoudelijk beoordeeld te krijgen. Zeker in strafrechtelijke onderzoeken
is dit broodnodig omdat anders ten onrechte aanslagen worden terug gedraaid door de automaat zonder
inhoudelijke beoordeling, wat in de rechtszaal door de OvJ niet uit te leggen is. De Belastingdienst die het doen van
onjuiste aangiften vervolgt en diezelfde aangifte inhoud in de bezwaar- of beroepsfase honoreert, nogmaals: ten
onrechte! Zo gebeurde het voordat het CAF bestond, en dat leidde in die tijd tot kritische opmerkingen van het OM.
Dan nog de opmerking dat er geen systeem bestaat waar medewerkers heffing, bezwaar en beroep kunnen
opzoeken of bepaalde stukken bewezen als vats zijn gekwalificeerd. Zonder goede begeleiding door het CAF team
zouden deze als echt worden geaccepteerd.
Er is ten aanzien van het CAF team regelmatig in positieve zin publiciteit geweest zowel intern als extern waarbij zelfs
de media die zich nu zo roeren zeer genteresseerd waren in deze aanpak.
Qua bezetting zijn we op heel veel momenten ondersteund door middelspecialisten, vooral formeel recht en
invordering. Zij hebben wekelijks meegedraaid en dus is ook vanuit die kant veel tegen het licht gehouden.
Als laatste willen wij nog lets opmerken over de wijze van documenteren en de kwaliteit daarvan. Ons bereiken
berichten dat dit niet op orde zou zijn. Zowel in de registratie van de onderhanden dossiers van het CAF team als ten
aanzien van de wijze van documentatie blijkt dat nagenoeg alles terug te vinden is. Heel veel werd opgeborgen in
mappen die per zaak zijn genummerd. In Excel hielden we overzichten bij van de stand van zaken van alle dossiers.
In de grotere dossiers zitten ook logboeken. Het vullen daarvan is niet 100% gelukt, mede vanwege tijdelijk gebrek
aan ondersteuning en de veelheid van lopende zaken, maar al met al is het zeker goed te reconstrueren. Het door
ons aan u verstrekte feitenrelaas in de CAF 11 zaak is daar een voorbeeld van.
Graag uw reactie hierop.
Hoogachtend,
Het CAF team

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *